Herfstzang

Chant d’automne – Charles Baudelaire

Door mij vertaald in 2015 voor een poëzieworkshop van de Vertalersvakschool

Download hier de originele tekst met de vertaling: Chant d’automne_vertaling_EB

I
In koude duisternis zullen wij verzinken;
Vaarwel te korte zomer, vol levend helder licht.
Ik hoor de blokken hout op de stenen klinken,
En in dat dof geplof weergalmt een doodsbericht.

De winter dringt door tot het diepst van mijn ziel: haat,
Woede, huiver, afschuw, afmattende arbeid;
Als de rode poolzon koud aan de hemel staat,
Wordt ook mijn hart een blok, verijsd in helse tijd.

Ik hoor bij ieder blok een huiverend geluid:
De doffe echo van de bouw van een schavot.
De stugge zware slag dooft mijn geest langzaam uit,
Gelijk de stormram sloopt de torens van het slot.

Het eentonig geklop voert mij mee ver van hier;
Wordt een doodskist gemaakt? Hamers haastig en snel.
Voor wie? Zomer was gisteren; herfst is nu hier!
Geheimzinnig gerucht als een laatste vaarwel.

II

Ik houd van je ogen met hun groenige licht;
Zoete schoonheid, maar nu is alles mij bitter.
Want niets, de knusse salon, jouw lieve gezicht,
Is mij waard het zomerse zonnegeschitter.

En toch, geef mij je hart, liefde en tederheid,
Wees moeder, zelfs voor een lastige onverlaat;
Minnares of zuster, wees de broze zachtheid
Van een najaarszon die in luister ondergaat.

Laat mij om de hete witte zomer treuren,
Ons wacht het graf, men hoeft slechts kort zijn plicht te doen
Met mijn hoofd in jouw schoot, wil ik nu bespeuren
Het gele, zachte licht van het late seizoen.